Dinsdag, 24 aril 2007
In De Morgen van gisteren, 4 maart, schrijft Walter Pauli een stukje over Cuba, aan de hand van een pas verschenen boek over Cuba. “Schrijven over Cuba is altijd een valstrik, en in zekere zin vaak ook een vorm van outing. Een valstrik, omdat je haast per definitie vijanden maakt. Een outing, omdat het lijkt alsof je partij móét kiezen.” Raar, om zoiets te moeten lezen. Zouden de Cubaanse intellectuelen hetzelfde over België schrijven? Om het literair te zeggen: wij syndicalisten weten wat het is om partij te kiezen, zoals Antigone wist waarom ze voor Polynices koos.
(Klik op d'afbeeldingen.)
Vorige zondag liep ik op de boekenmarkt van de Ajuinlei en mijn oog viel op een klein boekje. Achteraf bleek van Albert Van Hoeck, “Viva Che!” Voor twee euro kunt ge niet sukkelen. Ik neem het dus mee. In het boek zit ook een opgevouwen krantenknipseltje uit de Standaard van 27 juli 1968. Een leuk hagiografietje naar het schijnt, en ik wil het jullie niet onthouden.
Stukje uit een Playboy van augustus 1985:
Dinges uit de pers van de voorbije maanden...
Voor wie het nog relevant vindt. Die dag, 24 april 2007, nu bijna twee jaar geleden, bezochten we Camagüey. Met op een van de pleinen een enorme Ceiba. Een Ceiba is een enorme boom, kan tot 70 meter hoog worden. De Ceiba verving voor de Afrikaanse slaven de mytologische Baobab. De Ceiba werd nooit gekapt. Als een Ceiba in de loop van de jaren een huis overgroeide werd het huis verzet, nooit werd aan de Ceiba geraakt, kwestie van een minimum aan respect voor de natuur: “Van sommige zaken blijf je gewoon af.”
Aan de voet van de Ceiba lagen alle soorten van giften voor de spirits en andere soorten geesten.
Volgende week meer...